Romeinse huizen
Inleiding
De Romeinen hadden over het algemeen niet veel meubels, maar toch leek hun huis nooit leeg. In de meeste gevallen was dit te danken aan de muurschilderingen.
Het verschil tussen het Romeinse meubels en dat van ons is ontzettend groot. Behalve het atrium, het tablinum, het triclinium en de exedra, de vertrekken waar de familie overdag verbleef, zijn alle vertrekken in het Romeinse huis ontzettend klein. Dat laat dan ook niet veel plaats over om veel meubels in te zetten. Er zaten ook geen tot kleine ramen in wat het er erg donker maakte. Om deze twee redenen werden meestal ook alleen het meest noodzakelijke meubels geplaatst. Maar ook zij hadden wel meer spullen dan in die kleine kamertjes pasten. Om alles op te bergen beschikten zij over speciale kamertjes voorzien van rekken, kasten en grote en kleine kisten. Vaak waren er nog kasten in de muur zelf gemetseld. Zelfs tafel en bed waren soms gemetst. De Romeinse meubels waren van ondergeschikt belang en zeer beperkt.
Ook de gebruikte materialen verschilde enorm. Wij gebruiken voor meubels uitsluitend hout, terwijl de Romeinen ook metaal en marmer gebruikten. Ze gebruikten ook hout. Door het gebruik van metaal en marmer zijn vele meubelstukken voor ons bewaard gebleven.
Het atrium
Oorspronkelijk was het atrium het middelpunt van het huis. Het deed in het begin dienst als eetvertrek, werkplek, en slaapkamer. Later bracht men de haard over naar de keuken. En door de grote opening van het compluvium kon men er in de winter moeilijk eten of slapen. Uiteindelijk diende het atrium later slechts als ontvangstruimte voor bezoekers.
In de vroegste tijden stonden er tafels, een bed en hun gerei dat ze nodig hadden om hun werk te beoefenen. Later stonden er meestal alleen nog wat tafeltjes. In het atrium stonden ook vooral pronkmeubels vaak in marmer gemaakt.
Triclinium
In de tweede eeuw v.Chr. werd het atrium meestal gebruikt als eetruimte, later at men in de mooiste kamer van de villa die aan één kant aan het atrium grensde en aan de andere kant aan de tuin. Deze kamers waren vaak prachtig gedecoreerd met muurschilderingen en wondermooie mozaïeken op de vloer. Meestal stonden in de eetkamer drie aanligbedden in een U-vorm opgesteld. Deze opstelling werd triclinium genoemd, zoals de eetkamer zelf. Een aanligbed is een breed bed waar drie of vier mensen naast elkaar op konden liggen. De bewoners lagen op hun linkerzij en ondersteunden hun hoofd met hun linkerarm. De rechterarm was vrij voor het pakken van eten en drinken. Naast de bedden werden kleine tafeltjes neergezet waarop het eten door slaven in hapklare brokken opgediend werd.
Het tablinum
Een ruimte die aanvankelijk als eetruimte diende maar die (omdat magistraten daar ook vaak hun archief hadden) later als studeerruimte gebruikt werd. Het tablinum had een zowel een grote toegang aan het atrium als aan de tuin.
De exedra
De exedra, de grote over de gehele breedte tegenover het tablinum gelegen open zaal, werd de bijzonderste ontvangstkamer. Ze diende waarschijnlijk als een groter triclinium. Rijke mensen brachten hier graag de avond door. Hier werd dus indien nodig dezelfde inrichting gebruikt als bij het triclinium. Alleen was het groter.
De slaapzaal
In de slaapzaal stonden niet veel meubels. Om te slapen gebruikten Romeinen een eenvoudig bed. Bedden bestonden uit een rechthoekig houten raam, de sponda, ondersteund door vier poten. Daarop lag een matras, een kussen en daarover dekens. Het geheel was bedekt met een linnen beddensprei.
De keuken
In een van de hoeken dichtbij het triclinium of de cenatio bevond zich de keuken (culina), waarvan het voornaamste bestanddeel de focus of haard was. We treffen vaak een keukenblok aan.
Opbergen
Om voorwerpen en kleren op te bergen, maakte men meer gebruik van speciale kamertjes dan van meubelen. Toch hadden de Romeinen ook grote, staande kasten (armaria) en andere, kleinere kasten, die aan de muur werden opgehangen. Deze kasten werden gebruikt om boeken en heilige voorwerpen te bewaren, die men voor de handelingen voor de eredienst bij religieuze feesten of bij andere gelegenheden gebruikte. Ook de meer dagdagelijkse voorwerpen werden in kasten bewaard. Voorwerpen van waarde en belangrijke documenten bewaarde men in een lage, zware kist met versierde bronzen beslag (arca). Deze kisten konden met hun zware sloten als echte, moderne kluizen beschouwd worden. Ook minder belangrijke maar minder dagdagelijkse voorwerpen werden in kisten bewaard.
Verlichting
– Fakkels
– Lanterna
– Olielampen
– Kaarsen
Fakkels werden slechts bij speciale gelegenheden gebruikt, zoals bruiloften en begrafenissen, voor de gewone huisverlichting gebruikte men kaarsen en olielampen.
Er bestonden ontelbare soorten olielampen, maar deze kwamen eigenlijk allemaal op hetzelfde neer: een oliereservoir, dat van achteren in een handvat eindigde en van voren voorzien was van een tuit, waaruit de lampepit, een draad van hennep of papyrus, stak. In het midden was een opening om de olie in te gieten. Behalve handlampen bestonden er ook hanglampen, die aan een kettinkje werden opgehangen.
Veel gebruikt werd ook de lanterna, die er uitzag als onze lantaarnen.
Het vlammetje van de kaars of olielamp werd dan beschermd door een omhulsel van hoorn, doorschijnende dierenhuid en later van glas.
Muurschilderingen en mozaïeken
Vaak, en zeker bij rijke mensen werden er mozaïeken en muurschilderingen gemaakt. Mozaïeken waren oorspronkelijk alleen op de vloer en muur, daarom werden ze ook muurschilderingen genoemd.
Maak jouw eigen website met JouwWeb